Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 250]
| |
uitgebootst. Van uit en bootsen. Door nabootsing aanduiden, afmalen: 't beeld van een' braaven Prins afbeelden en uitbootsen de zwier van een goed vernuft. Oud. Van hier uitbootsing. |
|