belv. Moeder maakt uit gunst haer voorspraek elk gemeen. Vond. Uit zich zelven, is, uit eigene beweging: ik kom hier uit mij zelven. Uit last van iemand, is, in opvolging van deszelfs bevel. Of voor de stof van evenveel welke dingen: uit niets wordt niets. De dingen, die men siet, niet geworden zijn uit dingen, die gesien worden. Bijbelvert. Uit goud vervaardigd, in plaats waarvan men intusschen veelal zegt van goud. Voor de deelen, waaruit iets zamengesteld is: de mensch bestaat uit ziel en ligchaam. Voor al, wat de kennis van eenig ding bevordert: ik weet het uit ondervinding. Men bemerkte het uit haar gelaat. Gij kunt uit zijnen toon wel hooren, dat hij onschuldig is. Hij las het uit den brief. Uit de courant vernemen. Spreekw.: uit den klaauw kent men den leeuw, uit eenen onderscheidenden trek kan men soms iemands bestaan, of kunde, opmaken. Voor een ding, aan welks omvang men iets onttrekt: zij nam het uit de schotel. Drinkt uit den beker. Wij vingen een vischje uit den vijver. Ik heb mijnen arm uit het lid gewrikt. Gerekt uit al sijn leden. Antonid. Dat ik mijn man heb uit het fort doen dragen.
Westerb. Hij beurt verschrikkelijck het hooft op uit de baren. Vond. Overdragtelijk: uit het Fransch in het Hollandsch overgezet. Voor een ding, binnen welks omvang eene beweging, of een bedrijf, plaats grijpt, of aanvangt: uit het venster springen, kijken, roepen, enz. Getrouwe God! zie neder uit den hoogen. L.D.S.P. Men heeft mij uit Parijs geschreven. De opregtheid zelve spreekt uit zijnen mond. Uit twee monden spreken, tweetongig zijn. Voor iemand uit den weg gaan, eigenlijk, en oneigenlijk, voor hem wijken. Zich uit den adem loopen, zoo hard loopen, dat men ademloos wordt. Overigens is uit alle magt, met alle vermogen, met inspanning van krachten. Uit der mate, of, zamengevoegd, uitermate, ongemeen. Uit zijn schik, misnoegd: ik ben gansch uit mijn schik. Iets uit zijn hoofd, uit zijne gedachten, uit zijnen zin, zetten, zijne wenschen daaromtrent betoomen. Uit 's harten grond, van ganscher harte. Uit de keel schreeuwen, hard schreeuwen. Uit zijne oogen kijken, naauwkeurig toezien. Uit de school klappen, oneigenlijk, iets verklappen, dat in een gezelschap