Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 239] [p. 239] [Twintigste] TWINTIGSTE, bijv. n., van twintig: op den twintigsten dag. Ook met weglating van het z.n.: op den twintigsten. Dit woord luidt bij Kero zueinzicosti, hoogd. zwanzigste, eng. twentieth. Vorige Volgende