[Tweestrijd]
TWEESTRIJD, z.n., m., des tweestrijds, of van den tweestrijd; zonder meerv. Een strijd tusschen twee personen, tweegevecht: hij daagde hem tot een' tweestrijd uit. Ook zoo veel als tweespalt. Eindelijk, een strijd met zich zelven: ik vond hem in eenen tweestrijd.