[Tweeman]
TWEEMAN, z.n., m., des tweemans, of van den tweeman; meerv. tweemannen. Van twee en man. De bekleeder van zeker ambt bij de Romeinen, dat door twee personen waargenomen werd: het halsgerigt stond te Rome onder het opzigt der tweemannen. De plaats der Consuls van Rome werd in de andere steden van Italie eenigermate door derzelver tweemannen vervuld. De bekleeder van evenveel welke magt, die onder twee personen berust: na dat Lepidus door Augustus verbannen was, beheerschten deze en Antonius de Romeinsche wereld, als tweemannen. Van hier tweemannig, tweemanschap.