Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Tweeblad] TWEEBLAD, z.n., o., des tweeblads, of van het tweeblad; zonder meerv. Van twee en blad. Een plantgewas, waarvan men negentien soorten telt: siberisch tweeblad, enz. Vorige Volgende