[Tuinscheerling]
TUINSCHEERLING, z.n., vr., der, of van de tuinscheerling; zonder meerv. Van tuin en scheerling. Een bijzonder slag van scheerling, dat door dezen naam van de groote scheerling, en waterscheerling, onderscheiden wordt: de tuinscheerling groeit hier en daar langs de wegen, en sluipt van daar wel eens in de tuinen in.