[Trekkebekken]
TREKKEBEKKEN, onz. w., gelijkvl. Ik trekkebekte, heb getrekkebekt. Van trekken en bek. Verschilt grootelijks van bekken trekken, en beteekent, elkanderen door vereeniging van bekken liefkozen, zoo als de duiven doen: zie die beestjes eens trekkebekken. Van hier trekkebekkerij, trekkebekkerijtjes, bij Oud.