[Trekdier]
TREKDIER, z.n., o., des trekdiers, of van het trekdier; meerv. trekdieren. Van trekken en dier. Een dier, dat geschikt en afgerigt is, om iets te trekken; anders ook trekbeest: er zijn velerlei trekdieren, zoo als paarden, ossen, honden, enz. Een dier, dat op gezette tijden, die den naam van deszelfs trektijd voeren, naar elders trekt: zonderling is de jaarlijksche verhuizing van zoo vele trekdieren.