[Toortsplant]
TOORTSPLANT, z.n., vr., der, of van de toortsplant; meerv. toortsplanten. Van toorts en plant. Een Amerikaansch heestergewas, waarvan men vier en twintig soorten telt, die in de vier hoofdsoorten van Meloendistels, hoekige toortsen, kruipende toortsen, en vijgplanten, onderscheiden worden: gegolfde toortsplant, wollige toortsplant, enz.