[Tonijn]
TONIJN, z.n., m., des tonijns, of van den tonijn; meerv. tonijnen. Verkleinw. tonijntje. Bij Kil. tonnijn. Een visch van het makreelen geslacht, die, volgens Plinius, soms wel vijftien honderd pond zwaar wordt. In het eng. tunnij, fr. thon, ital. tonno, lat. thunnus, of thijnnus, waarvan tonijn afstamt.