stell.: toethoren, toetschuit, eene veerschuit, welker vertrek door getoet aangekondigd wordt.
Toeten, oul. toten, is van het verouderde tote, een hoorn, afkomstig, het welk een klanknabootsend woord schijnt. Toeten is ook naauw verwant aan tuiten, en waaruit de zamenstell.: loftuiting en oortuiting gevormd zijn.