[Toemalen]
TOEMALEN, bedr. en onz. w., gelijkvl. Ik maalde toe, heb toegemalen. Van toe en malen. Bedr., al malende toevoeren: de eene molen maalt de andere het water toe. Onz., aanvangen en voortgaan met malen: maal maar toe! Sterk door malen: nu begint het molentje eerst regt toe te malen.