[Toeheiligen]
TOEHEILIGEN, bedr. w., gelijkvl. Ik heiligde toe, heb toegeheiligd. Van toe en heiligen. Door heiliging voor iemand afzonderen: welken God is deze tempel toegeheiligd? Oneigenlijk van iets, dat ter eere, of ten behoeve van een' sterveling afgezonderd wordt: dees dag is aan haar toegeheiligd. Van hier toeheiliging.