Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 112] [p. 112] [Toehaken] TOEHAKEN, bedr. w., gelijkvl. Ik haakte toe, heb toegehaakt. Van toe en haken. Met haken sluiten: uw borstrok is niet toegehaakt. Vorige Volgende