Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 111]
| |
het gebruik een bijv. n. en bijw. toegevender, toegevendst. Geneigd, om toe te geven: hij handelt zeer toegevend. Van hier toegevendheid. Zamenstell.: ontoegevend, ontoegevendheid. |
|