Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 103] [p. 103] [Toeademen] TOEADEMEN, bedr. w., gelijkvl. Ik ademde toe, heb toegeademd. Van toe en ademen. Door uitademing naar iemand toe drijven: het ademt mij de liefelijkste geuren toe. Van hier toeademing. Vorige Volgende