Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 92]
| |
tijdgeloof; zonder meerv. Van tijd en geloof. In de Godgeleerdheid, een geloof, dat slechts eenigen tijd stand houdt: het is geen zaligmakend maar een kortstondig tijdgeloof. Van hier tijdgeloovige. |
|