Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 87]
| |
heeft hier te lande geene tier. Bloem en kruidt, ten velden uit met geile tier gesprooten. Hooft. Overdragtelijk, genoegen, tevredenheid: sint den hoon van Steenwijk had hij noit rechte tier gehad. Hooft. Hij is hier niet in zijne tier, hij kan hier niet aarden. Van tieren. |
|