[Terpentijn]
TERPENTIJN, z.n., m., des terpentijns, of van den terpentijn; zonder meerv., dan als men van verschillende soorten spreekt. Vloeibare hars uit den terpentijnboom, onder den naam van Cijprischen terpentijn, onderscheiden van de vloeibare hars van den Lorkenboom, die den naam van Venetiaanschen terpentijn voert, en van de hars van den Dennenboom, waaruit de gemeene Terpentijn bestaat. Zamenstell.: terpentijnboom, terpentijngeest, terpentijnolie, terpentijnstoker, terpentijnstokerij, enz.
Terpentijn, Kil. termentijn, Jun. termentine, sp. trementina, ital. termentina, terebintina, fr. terebenthine, eng. turpentine, hoogd. terpenthin, perz. terbentin, gr. τεϱβινϑηνη, τεϱμινϑηνη, komt van het gr. τεϱμινϑος, τεϱβινϑος, ital. terebinto, fr. terebinthe, eng. turpentine-tree, hoogd. terpenthin-baum, holl. terpentijnboom, dat zekerlijk van eenen Oosterschen oossprong is.