[Ter]
TER is zamengesteld uit te der; als in ter regter tijd, terstond, enz. Hieruit blijkt, dat tijd, stond, enz. oulings evenzeer vrouwelijk moeten zijn geweest, als uur, nood, dood, wapen, hart, enz.; blijkens ter goeder uur, ter naauwer nood, ter dood, ter wapen, ter harte, enz. De spreekwijs ter goeder uur heeft de oude gedaante van verbuiging, zelfs in de allergemeenzaamste spreektaal blijven behouden, en kan zoo wel in den hoogdravenden en deftigen, als in den gemeenzamen stijl gebruikt worden.