[Tegenliefde]
TEGENLIEFDE, z.n., vr., der, of van de tegenliefde; zonder meerv. Van tegen en liefde. Anders ook tegenmin. Hoogd. gegenliebe. Volgens Kil. liefde, welke aan eens anders liefde beantwoordt, wederliefde: zij mint mij ook met de vurigste tegenliefde.