Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V
(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 54]
| |
van het tegengekakel; zonder meerv. Van tegen en gekakel. Dikwijls evenveel als tegengebabbel, tegengekef, enz. Zie tegengebabbel. |
|
[pagina 54]
| |
van het tegengekakel; zonder meerv. Van tegen en gekakel. Dikwijls evenveel als tegengebabbel, tegengekef, enz. Zie tegengebabbel. |
|