Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Teems] TEEMS, z.n., m., van den teems; zonder meerv. De rivier van London: in 't bloedigh moorthol aen den Teems. Vond. Bij Kil. Teijms, Tems, lat. Thamesis. Vorige Volgende