Nederduitsch taalkundig woordenboek. T-U. V(1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Takelaadje] TAKELAADJE, z.n. vr., der, of van de takelaadje; zonder meerv. Even als takeling, niet slechts de gezamenlijke takels, maar ook al het overige touwwerk, van een schip: genoegzaam al de takelaadje werd weggeschoten. Vorige Volgende