[Tafelgeld]
TAFELGELD, z.n., o., des tafelgelds, of van het tafelgeld; meerv. tafelgelden. Van tafel en geld. Het geld, dat aan eenigen voornamen persoon, tot goedmaking der kosten van zijne tafel, wordt toegelegd: het tafelgeld van den Generaal was drukkende voor de kas der stad.