[Strandvonder]
STRANDVONDER, z.n., m., des strandvonders, of van den strandvonder; meerv. strandvonders. Een ambtenaar, die door den strandheer, of eigenaar van een land, dat aan zee gelegen is, aangesteld wordt, om deszelfs strandregt te handhaven, en al wat er op strand aangespoeld gevonden wordt, onder zijn opzigt te nemen: al wat men op strand vindt, moet naar den strandvonder worden gebragt. Dit woord is zamengesteld uit strand, en vonder, van vinden, omdat hij, als het ware, alleen geregtigd is, om iets op strand te vinden.