zeeman, die zich in de straet waegt. Vond. Bijzonderlijk, de zeeengte van Gibraltar: of vlooten uit de straete, of van de spaensche kust. Vond. Van hier straten. Zamenstell.: straatarbeider, straatdeun, straatdeur, straatgeld, straatgerucht, straatgespuis, bij Camph. - straathamer, straathoek, straathoer, straatjongen, straatliedje, straatlooper, straatloopster,, straatmadeliefje, straatmaker, straatmore, bij Kil. straatpikker, straatpraatje, straatroover, straatrooverij, straatrumoer, straatschender, straatschenderij, straatslijper, straatstamper, straatsteen, straattaal, straatvaarder, straatvarken, straetwaeghen, bij Kil. straatweg, enz. Achterstraatje, breedstraat, dwarsstraat, hoogstraat, kruisstraat, voorstraat, wijdstraat, welk laatste te Gouda en elders gebruikelijk is, enz.
Straat, Kil. straete, vries. striette, eng. treet, zweed. strät, hoogd. strasze, Ottfrid. strazza, Zwabenspieg. strauz, wallis. ijstrijd, wend. stroten, ital. en sp. strada, middeleeuw. lat. estrada, is van eenen onzekeren oorsprong, misschien echter van het lat. strata via, een gevloerde weg.