[Stoffelijk]
STOFFELIJK, bijv. n. en bijw., zonder trappen van vergrooting. Uit eenige deelbare en ligchamelijke stof bestaande: al wat stoffelijk is, is ook vergankelijk. De menschelijke ziel is geen stoffelijk, maar een geestelijk wezen. Van hier stoffelijkheid. Zamenstell.: onstoffelijk, onstoffelijkheid.