Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 686]
| |
lijk iemand, die zulke sterren gadeslaat, als aan welker stand het bijgeloof eenigen invloed op de algemeene of bijzondere lotgevallen der menschen toeschrijft: de oostersche hetdenen raadpleegden hunne sterrekijkers telkens, voor dat zij eenige onderneming van gewigt aanvingen. Van hier sterrekijkerij, sterrenwichelarij, en dus geheel iets anders, dan sterrekunde. |
|