[Steenroos]
STEENROOS, z.n., vr., der, of van de steenroos; meerv. steenrozen. Van steen en roos. Een heestergewas met dikke bladeren, die altijd groen zijn, en kleine bleekroode bloempjes, waaruit kleine bezien voortkomen: op de Zwitsersche, Italiaansche, en meer andere, gebergten vindt men steenrozen in menigte. Dit heestergewas voert anders de namen van Alproos en bergroos, en moet niet verward worden met het zoogenoemde steenroosje, dat een kruipend plantgewas is, in het lat. Cneorum Matthioli.