[St]
ST, een tusschenwerpsel, of veeleer een enkel geluid, 't welk zonder zelfklank uitgesproken wordt, en waarmede men in het gemeene leven stilzwijgen van anderen vordert, om hen naar iets te doen luisteren, enz.: st! eens een oogenblik; ik heb u iets te zeggen. St! Hij komt!
St, hoogd. en fr. ook st, neders. tuss, tusse, deen. d'uss, (het welk intusschen misschien eigenlijk met ons sus overeenkomt, en meer vordert, dan een enkel stilzwijgen,) is niet zamengetrokken uit, of afgeknot van stil, zoo als eenigen willen, maar een oorspronkelijke klank, die ook in stil, staan, enz. dient, om rust en stilte aan te duiden, en wederom aan andere woorden de kracht van vastheid en stijfheid bijzet.