[Spraakkunst]
SPRAAKKUNST, z.n., vr., der, of van de spraakkunst; meerv. spraakkunsten. Van spraak en kunst. De kunst, om eene spraak, of taal, wel, en naar behooren, te spreken: hij geeft onderwijs in de spraakkunst. Eene verzameling van taalregels, waarin op eene grondige en beredeneerde wijze aangetoond wordt, hoe men zijne gedachten, in deze of gene bijzondere taal, telkens juist en wel uiten, en aan anderen mededeelen, kan, of hoe men de daartoe vereischte woorden vormen, verbuigen, en zamenvoegen, moet: hoe vele verschillende spraakkunsten zijn er niet reeds voor het Hollandsch ontworpen! De Hollandsche spraakkunst is eene verzameling van taalregels voor het Hollandsch. De Engelsche spraakkunst, soortgelijk eene verzameling voor het Engelsch. Zamenstell.: spraakkunstenaar.