[Spekkig]
SPEKKIG, bijv. n. en bijw., spekkiger, spekkigst. Evenveel, als spekachtig, aan spek gelijkende, naar spek smakende: spekkige boter. Die kaas smaakt spekkig. Of vol spek: spekkige hammen zijn de lekkerste niet. Van hier spekkigheid. Van spek.