[Signet]
SIGNET, z.n., o., des signets, of van het signet; meerv. signetten. Verkleinw. signetje. Een bastaardwoord, uit het fr. ontleend. Eigenlijk, een klein teekentje. In het eng. en holl. een zegel, en voorts ook het werktuig, waarmede men zijn zegel ergens opdrukt: wat neemt hij voor het snijden van dat signet? Zamenstell.: signetsnijder, enz.
Signet, eng., fr. ook signet, ital. segnetto, komt van het middeleeuw. lat. signetum, en dit van signum, teeken.