[Serail]
SERAIL, z.n., o., des serails, of van het serail; meerv. serails, of serailen. Dit bastaardwoord luidt in het Turksch, waaruit het overgenomen is, eigenlijk serai, of sarai, en beteekent hetzelfde, dat wij onder het bastaardwoord hotel plegen te verstaan; maar bijzonderlijk wordt daardoor het verblijf van den grooten Heer aangeduid; en, daar dit met vrouwen opgevuld is, verstaat men onder serail ook wel eens de plaats, waar zich de vrouwen van den grooten Heer bevinden; schoon deze anders den naam van Harem draagt. Zamenstell.: caravansera, of caravanserai, of, zoo men de gewone spelling van serail volgen wil, caravan serail, een hotel voor caravanen, of benden van reizende kooplieden, bedevaartgangers, enz.