school bestellen, school leggen, school liggen, uit het school klappen, figuurl. iets vertellen, dat verholen moest blijven. Hadden wij van kintsbeen af, bij den hooghverlichten Trismegist, en de natuurkundige Egyptenaars zijne wackere scholieren ter schole gelegen. Vond. Gij kunt bij hem nog welschool gaan, van hem nog wel wat leeren. Zamenstell: dansschool, oefenschool, schermschool, teekenschool, wapenschool, zingschool, enz. Overdragtigl.: dat is eene school van geduld, gehoorzaamheid, enz., eene zaak, waarbij men zijn geduld, gehoorzaamheid, enz. oefent. - Figuurl., de vergadering van den leeraar en de leerlingen, doch alleen die, waarin slechts de eerste graden van kunst en wetenschap onderwezen worden: school houden. De school gaat uit. In de beeldende kunsten, bijzonder in de schilderkunst, worden niet alleen de gezamenlijke leerlingen van een' grooten meester deszelfs school genoemd, als: de school van Raphaël, Caraccio, Rubens; maar ook de opvolgers der gezamenlijke schilders van een land of gewest, in wier werken men eenerlei smaak aantreft: de italiaansche, nederlandsche school, enz. - Ook wordt het woord school gebezigd voor eene menigte gelijksoortige visschen, die in gezelschap zwemmen, als haring, baars, enz.: op dit plaatsje heb ik eene gansche school baars gevangen. - Zamenstell.: avondschool, breischool, dagschool, kinderschool, kostschool, schrijfschool, enz. -
Schoolboek, schoolbord, schoolgeld, schoolgeleerde, schoolhouder, schooljaar, schooljongen, schoolkameraad, schoolkind, schoolleeraar, schoolmakker, schoolmeester, schoolmeesterachtig, met den toon en de houding van eenen verwaanden schoolmeester, verwaand, schoolmeesterlijk, schoolmeisje, schoolopziener, die het opzigt over de scholen heeft, schoolsch, dat tot de school behoort, schoolstof: het schoolstof afschudden, uit de kinderjaren treden - schooltijd, schoolvrouw, schoolwezen, enz.
Hoogd. schule, reeds bij Kero scuala, neders. schoole, eng. school, zweed, skola, boh. sskola, middeleeuw. lat. escola, fr. escole, ecole, ital. schoola, sp. escuola; alle van het lat schola, gr. σχολη.