[Schildwacht]
SCHILDWACHT, z.n., vr., der, of van de schildwacht; meerv. schildwachten. Van schild en wacht. De wacht van een' soldaat, wanneer die zich aan zekere plaats bevindt, om acht te geven op 't geen daar voorvalt: op schildwacht staan; figuurl., voor lang staan wachten; insgelijks voor bewaken, bewaren: men zoekt haar te belagen, maar ik sta op schildwacht voor hare eer; hier voor zeide men weleer ook de schildwacht staan: wij, die de schiltwacht staen moeten voor de deught. Gesch. Verloren schildwacht, de gevaarlijkste post: op verloren schildwacht staan. - Die persoon, welke op zekere plaats gesteld wordt, om op alles acht te geven: de schildwachten uitzetten. Eene schildwacht aflossen. Ik zag de schildwacht met zijn geweer in de hand weg loopen.
Misschien is schildwacht afkomstig van schilderen, oul. schilden, wachten en toezien. Of, dewijl schild hier voor allerlei geweer en wapenen kan genomen worden, is schildwacht, mogelijk, zoo veel als gewapende wacht.