[Schildpad]
SCHILDPAD, z.n., vr., der, of van de schildpad; meerv. schildpadden. Van schild en pad. Een viervoetig te water en te land levend dier, in de gedaante eener padde; hetwelk zijnen naam ontleent van de harde schaal, waarmede deszelfs ligchaam, als met eenen schild bedekt is; hoogd. schildkröte, neders. schildpadde, lat. testudo. De schildpad draagt haar huis overal mede. De schildtpad aan haar harnas vast is. Hooft. Figuurlijk, zeker stormtuig: De volscen schie-