[Schalmei]
SCHALMEI, z.n., vr., der, of van de schalmei; meerv. schalmeijen. Zeker blaasinstrument, zamengesteld uit schal, geluid, en mei, meije, een afgehouwen boomtak, als zijnde weleer uit zoodanigen uitgeholden tak vervaardigd.
Hoogd. schalmeije, zweed. skalmeja, eng. shalm, ital. sciarmela, fr. chalumeau, misschien van calamus.