Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S
(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 277]
| |
gele kleur. Voor het mannelijke geslacht pleit het voorbeeld van De Decker: met purpren rozen glans en gloeienden faffraen. Van Mander en Pieterson gebruiken het vrouwelijk. Saffraan, hoogd. fr. en eng. saffran, ital. zafferano, boh. ssaffran. Het is, gelijk het gewas zelf, uit de Oostersche landen afkomstig, en heet in het arab. sahafaran, perz. zafferon, zaffaranum. Zamenstellingen: saffraanboom, saffraangeel, saffraankleur, saffraanplant, enz. Van hier saffranig. |
|