[Rekke]
REKKE, z.n., vr., der, of van de rekke; meerv. rekken. Een lange stok, een vogelaarsstok: neemt de rekke mede.
Rekke, bij Kil. recke, is evenzeer verwant aan het hoogd. recke, en aan ons rek, en rak, als aan recht, dat in het Ditmarsische eene lat aanduidt, en aan rick, dat in het neders. dezelfde beteekenis heeft. De oorsprong van al deze woorden is rekken.