[Reeds]
REEDS, bijw. van tijd, evenveel beteekenende, als, al, alree, alreede, alreeds, bereids. Het is reeds meer dan tijd. Reeds dikwerf heb ik het u gezegd.
Reeds, Ulphil. raihtis, angels. rah, eng. alreadij, zweed. redan, hoogd. bereits, allbereit, is, door middel van hetzelfde bijwoordelijk bijvoegsel s, van reed, ree, gevormd, als regts van regt, enz.