den: wat raadt gij mij? Ik rade u, dat gij van mij koopt gout, beproeft, komende uijt het vijer. Bijbelv. En iemand met zulk eene gissing en bepaling leiden en besturen: laat u toch raden. Die niet te raden is, is ook niet te helpen. Van hier beraad, raad, raadsel, raadzaam, in den zin van dienstig, dien geraden ook heeft, wanneer het als een bijv. naamw. gebezigd wordt, zoo als girati reeds bij otfrid. voorkomt, rader, rading, enz.
Raden, hoogd. rathen, angels. raed, oud eng. read, zweed. en ijsl. rada, en zelfs in het sijrisch rata, is verwant aan het lat. reri, even als ratum, ratio, rede, voor denkvermogen gebezigd, en het ijsl. redha, dat van dezelfde beteekenis is. Intusschen laat zich de eigenlijke oorsprong van al deze woorden niet ligt raden.