Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Protestant] PROTESTANT, z.n., m., des protestants, of van den protestant; meerv. protestanten. Hervormde - ieder Christen, behalve die der roomsche kerk. Het woord is van latijnschen oorsprong. Van hier protestantendom, protestantsch. Vorige Volgende