[Pimpernoot]
PIMPERNOOT, z.n., vr., der, of van de pimpernoot; meerv. pimpernoten. Verkleinw. pimpernootje. Van noot en pimperen, hoogd. pimpeln, klapperen. Dus zoo veel als klappernoot. De echte pistacie, die in Perzie, Arabie, en Indie, groeit, en ons van daar door den koophandel wordt aangebragt, als ook de vrucht van den zoogenoemden pimpernootboom, die in het zuiden van Europa wast, en ook wilde pistacie heet.