[Pieterman]
PIETERMAN, z.n., m., des pietermans, of van den pieterman; meerv. pietermans. Hoogd. petermann, petermannchen, en petersfisch. Zeker slag van zeevisschen, met eenen platten kop en eenen ronden staart: er was geen visch ter markt, dan roch en pieterman. Als ook eene der beste soorten van brabandsch bier: wat wordt er te Antwerpen een pieterman gedronken!