Nederduitsch taalkundig woordenboek. P-R. S(1807-1810)–P. Weiland– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Pelion] PELION, z.n., m., des pelions, of van den pelion; zonder meerv. Een berg in Thessalie: over den pelion. Vond. Vorige Volgende