Nederduitsch taalkundig woordenboek. M, N. O
(1804-1806)–P. Weiland– Auteursrechtvrij
[pagina 746]
| |
op en smeden: ik smeedde op, heb opgesmeed. Een gloeijend ijzer door smeden, dat is, met hamers slaan, op iets anders vast maken. Ook versmeden, alles smeden: al het ijzer is opgesmeed. |
|