[Oppervlakkig]
OPPERVLAKKIG, bijv. n. en bijw., oppervlakkiger, oppervlakkigst. Dit woord wordt alleen in eene figuurlijke beteekenis gebezigd, als het tegengestelde van grondig: eene oppervlakkige kennis. Een oppervlakkig betoog. Een oppervlakkig man, die geene grondige geleerdheid heeft. Van hier: oppervlakkigheid, oppervlakkiglijk.